‘Maar staat het niet
raar dan?’
‘Nee, hoezo?’
‘Nou, met twee van die
dingen.’
‘Ja, dat is toch
functioneel. Je hebt er toch ook twee.’
We zitten in de auto als we dit gesprek voeren. Onderweg
naar huis. Eindelijk hebben we de lang, niet expres uitgestelde, aankoop gedaan
waar we veel van zullen gaan genieten. Met het hele gezin. Want straks kan echt
iedereen mee.
Hij is er blij mee en ik ook. De weg ernaar toe duurde even,
maar de aankoop was eigenlijk zo gebeurd. Na de keuze: gebruikt of nieuw, zwart,
grijs of blauw en de maat, kon de bestelling geplaatst worden. Het is alleen
nog even wachten op de levering van het product. Maar dan is het ook wel direct
klaar voor gebruik. Opstappen en wegwezen.
Een fiets voor hem, je hebt het misschien al begrepen. Met
kinderzitjes. Maar naast de blijdschap, heeft hij in de auto toch ook zo zijn
bedenkingen.
‘Maar staat het niet raar dan?’
‘Nee, hoezo?’
‘Nou, met twee van die dingen.’
‘Nou, met twee van die dingen.’
‘Ja, dat is toch functioneel. Je hebt er toch ook twee.’
‘Ja, maar’, gaat hij door, ‘als ik dan een biertje in de
stad ga drinken, dan heb ik twee kinderzitjes op mijn fiets.’
‘Ik weet het. Daar heb ik nou ook altijd last van’, zeg ik
sarcastisch.
‘Maar, serieus EL, dan kan er dus niemand bij mij achterop.’